Uitgangspunten en grondslagen voor waardering en resultaatbepaling
Algemeen
In deze jaarrekening zijn de volledige jaarcijfers en balansen van Beeld en Geluid Den Haag en het Museumfonds opgenomen. Op 1 juli heeft er een volledige fusie plaats gevonden tussen de beide stichtingen. Om administratieve redenen en om een goede interpretatie van de cijfers mogelijk te maken is er voor gekozen om de eindbalans 2021, de volledige staat van baten en lasten 2022 op te nemen in deze jaarrekening. De Fusie met Muziekweb heeft per 1 januari 2022 plaats gevonden en derhalve is de eindbalans 2021 en vanzelfsprekend de exploitatiecijfers 2022 ook in dit financieel verslag opgenomen. Het gehele financieel verslag is opgesteld volgens de bepalingen van het Handboek verantwoording bekostiging Media instellingen d.d. april 2020.
Besteding BIS en Erfgoedwet subsidie
Het Persmuseum is met ingang van 1 januari 2017 samengevoegd met het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid. Financieel en juridisch vormen deze twee organisaties één rechtspersoon en derhalve wordt er ook één jaarverslag opgesteld. Op verzoek van het ministerie heeft Beeld en Geluid in de bijlagen vooralsnog een apart overzicht opgenomen van de baten en lasten ten behoeve van de activiteiten in het kader van de Erfgoedwet subsidie. Op deze wijze kan het ministerie de ontwikkelingen van de activiteiten volgen waarvoor deze subsidie is toegekend.
Inmiddels ontvangt Beeld en Geluid ten behoeve van het project Podiumkunsten ook subsidie vanuit de BIS regeling. Met betrekking tot de verantwoording over de bestedingen gelden aparte regels. De baten en lasten van dit project worden volledig in deze jaarrekening opgenomen en voor het niet bestede deel van de subsidie is een bestemmingsfonds gevormd.
Oordelen en schattingen
Bij de toepassing van de grondslagen en regels voor het opstellen van de jaarrekening hanteert de leiding van Beeld en Geluid diverse oordelen en schattingen. De belangrijkste oordelen en schattingen inclusief de bijbehorende veronderstellingen zijn, indien van toepassing, toegelicht bij behandeling van de betreffende rubriek.
Bekostiging
De bekostiging van Beeld en Geluid vindt als volgt plaats:
- Jaarlijks verstrekt het ministerie van OCW bekostiging op basis van een door het ministerie goedgekeurde begroting. Een eventueel overschot of te kort na mutatie bestemmingsreserves wordt aan het eigen vermogen toegevoegd dan wel onttrokken. De algemene reserve kan daarmee slechts ten goede komen aan activiteiten waarvoor de bekostiging is verstrekt.
- Een aantal activiteiten van Beeld en Geluid wordt op tijdelijke basis bekostigd door geoormerkte projectsubsidies. Deze subsidies worden toegekend door het ministerie, de Europese Commissie en andere instanties. Indien de subsidies nog niet zijn ontvangen maar er reële zekerheid bestaat dat zij zullen worden ontvangen, worden deze in de balans opgenomen als nog te ontvangen gelden.
- Met ingang van 2017 ontvangt Beeld en Geluid subsidie in het kader van de Culturele Basisinfrastructuur en de Erfgoedwet subsidie.
- Naast de structurele bekostiging en incidentele subsidies heeft Beeld en Geluid inkomsten uit omzet aan derden. Het eigen inkomstenpercentage bedraagt voor 2022 28% (2021 25%1).
- Indien een vergoeding nog niet is toegekend, maar redelijkerwijs verwacht mag worden dat de toekenning zal volgen, wordt de vergoeding in het resultaat van het lopende boekjaar verwerkt. Mochten er wijzigingen aangebracht worden in de vergoeding dan zullen deze in het resultaat van het volgende boekjaar verwerkt worden.
Fiscale positie
Beeld en Geluid is BTW-plichtig voor zijn activiteiten. Er wordt per maand aangifte gedaan.
Met ingang van 2016 is de wet op de vennootschapsbelasting voor indirecte overheidsbedrijven ingevoerd. Om te beoordelen of deze regeling ook voor het instituut geldt, heeft Beeld en Geluid een externe deskundige gevraagd hier onderzoek naar te doen. Uit dit onderzoek is gebleken dat er geen VPB door Beeld en Geluid afgedragen behoeft te worden.
Transacties met verbonden partijen
Transacties met verbonden partijen vinden plaats tegen marktconforme prijzen.
(Im)materiële vaste activa
De (im)materiële vaste activa worden gewaardeerd tegen de aanschaffingsprijs, verminderd met lineaire afschrijvingen over de verwachte gebruiksduur, rekening houdend met een eventuele restwaarde.
(Im)materiële vaste activa met een aanschafprijs van minder dan € 2.500 worden direct ten laste van het resultaat gebracht. Door het management is vastgesteld dat er geen indicaties zijn voor een duurzame waardevermindering van het gebouw.
(Im)materiële vaste activa die aangeschaft worden ten behoeve van een additioneel gefinancierd project worden direct ten laste van dat project gebracht indien het activum uitsluitend gebruikt wordt tijdens de looptijd van het project en deze looptijd korter is dan de gebruikelijke levensduur van het desbetreffende activum.
Het activum wordt geactiveerd voor de waarde, na aftrek van de subsidie. Op deze waarde vindt lineaire afschrijving plaats op basis van onderstaande percentages. Indien de gebruiksduur langer is dan de resterende looptijd van de activiteit wordt het activum geactiveerd tegen de volledig aanschafwaarde. Uit de hiervoor ontvangen subsidie wordt een bestemmingsreserve gevormd ter egalisatie van de toekomstige afschrijvingslasten.
Voor de afschrijvingen worden percentages gehanteerd die gebruikelijk zijn in de branche en zoveel mogelijk aansluiten bij de reële economische levensduur. Een activum waarvan voorzien kan worden dat de levensduur korter is dan de duur waaraan het voor dat activum geldend percentage is ontleend, wordt over de kortere termijn afgeschreven.
Gehanteerde percentages
Terreinen | 0% |
Gebouwen | 2,5% per jaar |
Verbouwingen | 10 % per jaar |
Installaties | 10% per jaar / 6,67% per jaar |
Machines | 10% per jaar |
Automatisering en software | 33,3% (hardware) en 20%(software) per jaar |
Apparatuur | 20% per jaar |
Tentoonstellingen | 10% per jaar |
Meubilair en overige inventaris | 10% per jaar |
Goodwill | 20% per jaar |
Afschrijvingen vangen aan zodra het activum in gebruik is genomen.
Voorraden
Ten gevolge van de sluiting van de Experience heeft Beeld en Geluid in 2022 geen voorraden aangehouden.
Debiteuren
Vorderingen worden gewaardeerd op de nominale waarde onder aftrek van een voorziening voor oninbaarheid. Voorzieningen worden bepaald op basis van ouderdom van de vorderingen. Oude vorderingen waarbij zekerheid bestaat over de inbaarheid worden niet voorzien.
Overige vlottende activa
Vorderingen worden gewaardeerd tegen nominale waarde, onder aftrek van voorzieningen wegens oninbaarheid.
Algemene Reserve
Deze wordt gevormd door toevoeging of onttrekking van het jaarlijkse resultaat na mutatie bestemmingsreserve.
Voorzieningen
Beeld en Geluid heeft in 2021 geen voorzieningen gevormd.
Lang-, en Kortlopende schulden
Lang-, en kortlopende schulden worden gewaardeerd tegen nominale waarde.
Resultaatbepaling
Opbrengsten en kosten worden toegerekend aan de periode waarop zij betrekking hebben, rekening houdend met de in het voorgaande vermelde waarderingsgrondslagen. Beeld en Geluid hanteert hierbij het voorzichtigheidsbeginsel2.
Toerekening organisatiekosten aan projecten
Beeld en Geluid belast een deel van de kosten van de directie, bedrijfsvoering en ict (organisatiekosten) door aan de additioneel gefinancierde activiteiten3. De doorbelasting vindt plaats tegen een standaardtarief van € 19,06 per uur4 voor de aan de projecten bestede personeelsuren met een maximum van € 30.488 per jaar per fte.
Pensioenen
De pensioenverplichtingen zijn ondergebracht bij een bedrijfstakpensioenfonds. De pensioenregeling is in de jaarrekening verwerkt als een toegezegde bijdrage omdat overeenkomstig RJ 271.310 is voldaan aan de voorwaarde dat;
- de stichting is aangesloten bij een bedrijfstakpensioenfonds
- de stichting geen verplichting heeft tot het voldoen van aanvullende bijdragen in geval van een tekort bij de instelling waar de pensioenen zijn ondergebracht, anders dan het voldoen van toekomstige hogere premies.
Bovenstaande betekent dat de verschuldigde pensioenbijdragen in de winst- en verliesrekening zijn verantwoord en dat nog te betalen bijdragen in de kortlopende schulden zijn verantwoord.
Beeld en Geluid heeft de pensioenen ondergebracht bij Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Media (PNO Media). Eind 2022 kende het fonds een actuele dekkingsgraad van 115,9% (2021: 111,3%) en de beleidsdekkingsgraad 121% (2021: 104,6%). Per 1 augustus heeft PNO de pensioenen verhoogd met 2,57%. Dit was mogelijk onder de toen geldende regelgeving. Inmiddels gelden in de overgang naar het nieuwe pensioenstelsel een soepeler regels zodat PNO de pensioenen per 1 januari heeft verhoogd met 13,58%. In de verhoging naar het nieuwe stelsel moet Beeld en Geluid een voorlopige keuze maken tussen de solidaire en flexibele premieregeling. Beeld en Geluid heeft voor de solidaire regeling. De keuze is vooralsnog niet bindend.
Grondslagen kasstroomoverzicht
Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de indirecte methode. De geldmiddelen in de staat van herkomst en besteding der middelen bestaan uit de liquide middelen. Kasstromen in vreemde valuta zijn omgerekend tegen een geschatte gemiddelde koers. Ontvangsten uit hoofde van interest zijn opgenomen onder de kasstroom uit operationele activiteiten.
Hilversum, 29 maart 2023
- Dit betreft het percentage eigen inkomsten van de structurele bekostiging.
- Opbrengsten worden pas genomen als ze gerealiseerd zijn, de levering heeft plaats gevonden en lasten worden genomen zodra hier een reëele zekerheid voor bestaat.
- Uitgezonderd de door de Europese Commissie gesubsidieerde projecten.
- Voor de berekeningen is uit gegaan van de tarieven zoals opgenomen in de Handleiding Overheidstarieven 2022. Het uurtarief is berekend op basis van 1600 werkbare uren per fte per jaar.